Ik ben er niet zeker van of zij in het Nederlandse Rijksregister zo staat ingeschreven doch ik denk dat zij Frouke Boersma heette.

Met vijftienduizend stonden wij in Bolsward aan de start en uitgerekend op een paar handpalmen voor ons stond zij daar Frouke Boersma, een zalig figuurtje zoals de Schepper er

zelden een heeft geboetseerd. Een aarzelend waterzonnetje deed ons denken dat de weermaker zich vergist had.

In haar zalmroze koerspakje fietste Frouke richting Harlingen waar hagelwitte cruiseschepen

de haven uitgleden vol verwachtingen naar exotische bestemmingen.

Even voor Franeker daalde een zalig Fries regenbuitje over ons neer, niets zo heerlijk als

Frieslandse regen gemengd met een pittige hagelvlaag en zelfs in haar kletsnatte pakje zag Frouke er nog steeds beeldig uit.

Frouke fietste verder, neen Frouke fietste niet, zij zweefde richting Holwerd en Dokkum

met een charme die zelfs een bejaarde capucijnerpater tot de doodzonde zou verleiden.

Leeuwarden met zijn scheve toren kon nauwelijks onze aandacht afleiden. Frouke had even boven haar zadeltje twee verticale streepjes die duidelijk de zone “tot zover en niet verder” afbakenden..

Tussen Sneek en Ijlst werden wij opnieuw vergast op een portie verse regen op een bedje van pittige hagelstenen gekruid met een heel klein vleugje waterzon als dessert.

Via Sloten vocht zij met een engelachtige elegantie langs het Ijselmeer tegen de elementen en het glooiend parcours naar Stavoren.

En de regen, hij regende voort. Hindelopen en Workum gleden aan ons voorbij, het water stond in onze longen en in Bolsward wuifde zij nog eens met haar handje, maar wat een handje. Misschien tot volgend jaar Frouke en nog de groetjes van

Dré, Luc en Georges